Mijn bezoek aan de artisanale sojasausmaker Seikin gaat snel, het bezoek gaat bijna sneller dan de 5,5 uur durende rit erheen vanuit het zuidelijk Kagoshima. De oude kleine fabriek gevestigd in een honderd jaar oud Japans huis ligt aan het Biwa meer. Daar is de natuur prachtig, maar omdat het bewolkt is en donker wordt als ik aankom, kan ik niet van dit uitzicht genieten. Mr. Shimizu, 6de generatie van de sojasaus brouwersfamilie staat me aan de uitgang van de Shinkansen op te wachten. Hij neemt mijn valies aan en brengt me naar hun witte Toyota Alphado, een soort van chique "van", waar zijn vrouw achter het stuur zit. Ze zijn me een station verder komen ophalen zodat ik minder lang hoef te treinen. We halen nog meer tijd in als we naar mijn hotel flitsen en oranje en rode lichten precies overbodig lijken. Het is de eerste keer dat ik hen echt ontmoet, maar doordat we al zoveel contact gehad hebben gedurende de voorbije jaren klikt het onmiddellijk. Er wordt veel gelachen over de gigantische weg die ik reeds afgelegd heb op mijn trip en ook over de logistieke moeilijkheden die we reeds overkomen zijn tijdens de afgelopen jaren. Het hotel "Grazie" blijkt heel groot en blijkt een waar doolhof om in de verschillende ruimtes te geraken. De kamer daarentegen is piepklein en ik kan mijn zware bronzen valies amper open leggen zonder mijn benen te breken als ik naar het toilet ga. Ik ben hier echter slechts voor en nacht en er is steeds een bad en lekker ruikende zeepjes, dus mij hoor je niet klagen. Shimizu san en zijn vrouw nemen me onmiddellijk terug mee in hun Alphado en we gaan naar het station van Nagahama deze keer. Daar pikken we Joris op, een vriend en vroegere mede Japanoloog op die reeds 13 jaar in Japan woont en vanavond speciaal van Osaka komt om me een luttel uurtje te zien. We gaan samen naar een gezellig lokaal restaurant waar we in ijltempo enkele sake drinken en lokale visgerechten met de sojasaus en ponzu van Seikin proeven. Ondertussen sluit ook de 7de generatie de oudste zoon van Mr. Shimizu aan. We waren vroeger collega's toen ik in Japan woonde en werkte bij Toyota Boshoku. Hij heeft ondertussen besloten de overname van het bedrijf aan een van z'n drie broers over te laten en wil zelf veel liever in een groot bedrijf werken en veel overuren kloppen. Ik blijf vragen waarom, maar er komt geen duidelijk antwoord. Mr. Shimizu is 64 nu en doet wel nog enkele jaren voort, zegt hij. Hij is er van overtuigd dat er wel iemand van zijn vier zonen zal verder doen. Het doet me denken aan Mr. Sakamoto in Kagoshima, 68, die me vertelde dat hij nog vele jaren kan verder doen vooraleer hij de zaak overlaat aan een van de kinderen van zijn jongere broer.

Na Joris zijn veel te snelle vertrek, ben ik dankbaar dat ik ook naar mijn hotelkamer kan. De volgende dag zouden er Shishimai zijn, jaarlijkse rituele dansen aan de deur van de huizen van Nagahama om goeie gezondheid voor de kinderen te wensen. Ze zouden me om 7u al ophalen, maar de volgende dag blijkt het evenement toch uitgesteld omwille van de regen. Voor het bezoek komt de lokale pers nog langs voor een interview dat de volgende dag gepubliceerd zal worden. Ze stellen me vragen over mijn leeftijd, de indrukken aan het land, de prefecturen die ik zal bezoeken en speciale producten die ik heb ontdekt. Ik vind het moeilijk om erop te antwoorden, omdat ik zo overdonderd ben door het hele gebeuren. De fabriek is klein en oud, bewaart traditionele methodes waarin sojasaus gefermenteerd wordt in Kioke, grote cederhouten vaten omdat dit het beste de temperatuur regelt tijdens de wisselende seizoenen. Jammergenoeg zijn er op vandaag weinig bedrijven die deze Kioke nog maken, laat staan de jaarlijkse herstellingen en aanschroeven van de planken nog kunnen doen. Daarom zijn ze genoodzaakt om glasvezel tanks bij te kopen. Metalen tanks zijn minder goed, omdat die snel roesten en dat is nu wel echt niet bevorderlijk voor de smaak. Om de Moromi of hoofdfermentatiepap te maken gaan ze bonen koken en tarwe in een pan verwarmen en dan roosteren. De temperatuur wordt constant geregeld zodat die 40 graden niet overstijgt. Dit gaat samen met zout in de tanks en wordt zo 24 maanden lang gefermenteerd en daarna gepasteuriseerd. Om ponzu te maken koken ze apart dashibouillon, voegen sojasaus toe, sap van yuzu en sudachi en tot slot de vruchten. Dit wordt dan geperst. Ze worden de verschillende soorten dagelijks zorgvuldig gemanaged. Er is ook een puik recyclage systeem van de 1.8l flessen die zo goed werkt, dat ze zelden nieuwe flessen moeten aankopen. 18l bidons worden vandaag niet meer gebruikt omdat de vrouwen meer en meer gaan werken en er thuis minder gekookt wordt en zo ook minder sojasaus verbruikt wordt dan vroeger. Na het bezoek word ik getrakteerd in hun prachtige traditionele huiskamer met zicht op de Japanse binnentuin. Ik voel me precies in een tempel, de geur van de tatami, de fijne houten afwerking overal, de dunne glazen ramen die uitgeven op de stenen mostuin, en dan is er nog de gouden huistempel waar de voorvaderen van de familie Shimizu dagelijks vereerd worden. Het is er erg groot, dat moest ook wel in een huis met 4 kinderen, en ook handig omdat er inmiddels ook 5 kleinkinderen zijn. De moeder van Shimizu san een lachend pittig klein vrouwtje van 89 jaar oud, die nog steeds inwoont bij papa en mama Shimizu, komt ook langs. Onder de groene thee met de seizoensmochi Hanabidango, rijstdessert in groene, roze en witte kleur, dat tamelijk kleverig en chewy is, maar typisch voor het nakende sakura seizoen, stel ik vragen over de foto's van de voorouders die uithangen aan de huistempel. De vrouwen zijn in de familie duidelijk het sterkte geslacht en gezegend met een lange leeftijd. Van Shintoisme komt muziek ter sprake en Shimizu begint over zijn Hichiriki. Dit instrument is een fluit waar ik nog nooit over gehoord heb. Wanneer hij echter een demonstratie geeft, krijg ik echt de tranen in m'n ogen. Ik ken het instrument niet, maar de tonen halen me onmiddellijk terug naar rituele bezoeken aan Japanse tempels of films waar deze muziek gespeeld wordt. Het dubbele riet wordt opgewarmd in de kop groene thee die we zonet gedronken hebben. Zo worden die rietjes ook nog steeds gemaakt. Verschillende soorten hout worden geweekt in groene thee en tot een dubbel riet gevormd. Ik overhandig hen fier de pralines van Calinor in Ieper die gevuld werden met hun ponzu en de yuzu sake van de brouwerij die ik vrijdag ga bezoeken. Ik krijg zelf natuurlijk ook nog wat omochi en senbei met sojasaus toegestopt zodat ik zeker geen honger krijg op de trein. We gaan heerlijk lunchen in een tonkatsu zaak, die vroeger naast hun winkel gevestigd was. Ik ben opnieuw verrast over de heerlijke kwaliteit van het vlees, de tempura van groentjes, de tororo voor het luttele bedrag van 13 EUR. We krijgen een gratis dessert met sakura en ik vraag me af of ik met kersenbloesems ook een concentraat zou kunnen maken voor confituur of jam. Voor ik de trein neem, worden de kleinkinderen nog uit de kleuterschool gehaald, want die moeten ook zeker nog eens hallo zeggen aan de buitenlander die hun familie is komen bezoeken. Een mooi bezoek dat abrupt afgerond wordt als ik met de trein de sneeuwstorm van de prefectuur Nagano binnengereden kom.